Studiekeuze: theologie

Studiekeuze: theologie

Hoe ziet jouw werkdag eruit?

Normaal begin ik de dag met een half uur gebed (een lied, enkele psalmen, een lezing uit de bijbel, stilte, een lofzang en enkele gebeden) dat is een goed begin van een dag. Twee keer in de week ren ik dan een rondje Sloterplas, en ga enkele dagen in de week naar mijn kantoor in Utrecht, waar ik veel overleg heb in verband met zorg voor ouderen en toekomstige plannen en projecten.

Heel regelmatig ben ik onderweg, ook internationaal omdat we een grote internationale broederschap zijn. Ik bezoek de huizen waar broeders wonen, en heb contacten met collega’s in noord-west-europa; en werk aan goede relaties met de gebieden waar wij vroeger gewerkt hebben en met de gemeenschappen van franciscanen die daar door ons gesticht zijn; het betekent bezoeken aan Pakistan, India, Indonesië, Papua, China, Brazilië. Voorbereiding en verslaggeving daarover doe ik dan weer op mijn eigen werkplek.

Dus, geen dag is het zelfde. Het is werk met veel variatie. Verder besteed ik zorg aan goede presentatie van de franciscanen naar buiten toe; ik moet soms lezingen houden, kunstwerken onthullen en inzegenen, openingen (bijvoorbeeld van de Franciscustentoonstelling in het Catharijnenconvent) en sluitingen verrichten. Ik vind het dan belangrijk om een goed verhaal te houden met inhoud. Daarover vraag ik ook advies of feedback aan anderen. Noem dat maar: franciscanen op de kaart zetten, omdat het belangrijk is dat er ook in de toekomst franciscanen zijn.

Wat is er zo leuk aan je werk?

Dat er zo veel variatie is. Dat ik met zulke verschillende dingen bezig ben, prikkelt me; dat stimuleert de werklust. Ik geniet er van als we op een goede vruchtbare manier met elkaar overleggen, als we dingen organiseren waardoor de onderlinge band in onze gemeenschap groeit. Een deel van mijn taak is: contact met broeders. Gesprekken met hen, doe ik graag.

Welke eigenschappen en kwaliteiten heb je nodig voor dit werk?

Contactuele vaardigheden; je moet mensen op hun gemak kunnen stellen. Graag met mensen omgaan. Je moet kunnen delegeren; je kunt niet alles zelf doen. Tijd nemen om na te denken. Overzien wat consequenties zijn van wat je doet en wat je zegt. Beslissingen nemen en daarover communiceren, verbaal en schriftelijk. Je hebt ook vertrouwen nodig, niet te bang zijn.

Wanneer moet je dit werk niet gaan doen?

Als je geen antenne hebt voor het religieuze en godsdienst onzin vindt. Als je contact met andere mensen schuwt. Als je geen verantwoordelijkheid wilt dragen.

Wist je meteen wat je wilde studeren?

Ik vond de studie eerst niet zo interessant, een lastige opgave; liet me gemakkelijk meenemen in sociale activiteiten, noem het maar je engageren met de samenleving. Leerzame ervaring in het vakanties organiseren voor verstandelijk gehandicapten. Pas in de doctoraalfase vond ik het studeren fijn. Heb toen gereedschap ontwikkeld wat ik veelvuldig benutten kon in mijn verschillende werkzaamheden.

Waarom koos je voor deze studie?

Voor een beginnende franciscaan was zo’n theologiestudie eigenlijk de gewone gang van zaken; heb gedurende de studie wel meer voor de praktische theologie gekozen omdat ik merkte dat speculatie niet echt mijn sterkte kant is.

Sluit je studie aan op je werk?

Ik heb goed gereedschap in mijn rugzak. Ik heb de kans gehad om in de verschillende werkzaamheden bijscholing mee te maken. Ik leer meer van dingen met anderen samen ontdekken, dan op mezelf en in boeken van alles uitvinden.

Heel belangrijke momenten zijn geweest in mijn leven: een sabbatperiode van een jaar met een pelgrimstocht naar Santiago en een semester studie in de Verenigde Staten en 10 jaar later nog een keer drie maanden wandelen naar Assisi. Dat heeft ook vertrouwen gegeven.

Gouden tip voor studenten

Je weet niet alles tevoren. Maak af waar je aan begint ook als je er moeite voor moet doen (je hebt die studie niet voor niets gekozen). Je zult verbaasd staan van hoe dingen je later van pas komen.