Studiekeuze: leraar wiskunde

Studiekeuze: leraar wiskunde

Hoe ziet jouw werkdag eruit?

Ik werk op een cluster 2 school. Dit is een VMBO voor leerlingen die een TOS (taalontwikkelingsstoornis), ASS, ADHD of aanverwante problematiek hebben. De leerlingen behoeven extra ondersteuning in het aanleren van taal, in combinatie met sociale vaardigheden. Mijn hoofdtaak is lesgeven aan deze leerlingen in kleine klassen.

Naast mijn taak als docent ben ik mentor van een klas. Dat betekent dat ik aanspreekpunt ben voor mijn leerlingen en hun ouders. Ik voer ook gesprekken met de leerlingen over vervolgopleidingen en loopbaan. Als mentor overleg ik met collega’s over de leerlingen en we vergaderen over de aanpak van de klas en waar bijstelling nodig is. Dit leg ik vast in een leerlingvolgsysteem.

Op school werk ik in een team van ongeveer 60 leden (merendeel parttime). Het is een warm team waar aandacht is voor elkaar. Men kent elkaar en de thuissituatie. Doordat de school relatief klein is (160 leerlingen) ken je de meeste leerlingen waardoor er een groot veiligheidsgevoel is.

De werktijden zijn van 8:00-17:00, maar de lessen vinden plaats tussen 8:30 en 15:45. Mochten er op een bepaalde tijd geen lessen zijn dan ben ik in de gelegenheid om thuis te werken. Normaliter is een werkweek 40 uur, dit is door ouderavonden, informatiebijeenkomsten, studiedagen niet altijd realistisch.

Wat is er zo leuk aan je werk?

Mijn werk is zeer afwisselend. Het is elke dag anders. Ik werk met veel verschillende mensen en organisaties samen. Het volgen van de ontwikkeling die kinderen doormaken en hier een onderdeel van uitmaken is een mooie reis.

Het is een uitdaging om elke dag weer een inspirerende les voor te bereiden. Het opbouwen van een band met de leerlingen geeft veel voldoening. De waardering die ik terugkrijg is goed merkbaar binnen de lessen die ik geef.

Welke eigenschappen en kwaliteiten heb je nodig voor dit werk?

Je moet voor dit werk goed kunnen samenwerken. Je moet goed kunnen luisteren naar wat er wordt verteld door de leerlingen en tussen de regels door kunnen lezen. Verschillende gesprekstechnieken zijn belangrijk. Een evaluatiegesprek is weer anders dan een slechtnieuws gesprek.

Geduldig zijn is handig op zijn tijd, maar een groep kunnen sturen is wellicht nog belangrijker. Stukje autoriteit is dan heel belangrijk.

Binnen dit werk moet je de informatie die je over wilt brengen goed kunnen samenvatten. Je moet op een heldere manier kunnen uitleggen en begeleiden.

Planningsvaardigheden zijn belangrijk omdat er diverse taken uitgevoerd dienen te worden.

Je moet stressbestendig zijn omdat er van alle kanten aan je wordt getrokken. Iedereen wil wel iets. Het is dan een handige eigenschap om ‘nee’ te kunnen zeggen.

Wanneer moet je dit werk niet gaan doen?

Vind je kinderen niet leuk dan moet je snel iets anders zoeken. Je moet geen 9 tot 5 mentaliteit hebben. Flexibel moet je zeker zijn. Ben je een persoon die niet snel kan schakelen, het lastig vindt om je aan te passen dan is dit geen werk dat bij je past.

Het onderwijs is geen plek waar je rijk wordt.

Ben je geen teamplayer dan is het ook niet slim om voor het onderwijs te kiezen. Je werkt de hele dag samen en hebt elkaar nodig.

Wist je meteen wat je wilde studeren?

Nee. Voordat ik in het onderwijs ging werken heb ik een MBO niveau 3 opleiding brood en banketbakker gevolgd. Hier ben ik 9 jaar werkzaam in geweest. Ik ben daarna begonnen met de docentenopleiding consumptieve beroepen, vervolgens heb ik de PABO gedaan en de docentenopleiding wiskunde. Nu ben ik bezig met mijn master Engels.

Waarom koos je voor deze studie?

Na het begeleiden van leerlingen binnen de bakkerij kwam ik erachter dat het opleiden van leerlingen mij beter paste. Door op een open dag in gesprek te gaan met een oud docent, werd ik gewezen op de docentenopleiding consumptieve technieken. Toen ben ik naar een open avond van Fontys gegaan. Hier kreeg ik informatie waar ik mij meteen vertrouwd, maar zeker ook uitgedaagd door voelde. Daarom ben ik ingestroomd bij deze lerarenopleiding.

Binnen stages merkte ik dat het lesgeven mij goed beviel. Tijdens mijn afstuderen ben ik op een school gaan vervangen. Hier gaf ik andere soorten lessen dan bij de bakkerij. Wiskunde was de hoofdfactor van de vervanging. De inhoud van de lessen wiskunde vond ik dermate uitdagend dat ik vanaf dat moment besloot om mijn docentengraad wiskunde te behalen. De diversiteit, verbinding met alles, de verklaring die gegeven wordt, de structuur die nodig is binnen de verwerking. Dit paste bij mij als persoon. Het is een richting die mijn verwachtingen heeft overtroffen.

Door al deze verschillende ervaringen op te doen, heb ik ontdekt wat echt bij mij past.

Sluit je studie aan op je werk?

Ik heb meerdere studies gevolgd. Alle studies zijn een ontwikkeling geweest naar het beroep wat ik nu uitoefen. Mijn studie wiskunde sluit helemaal aan op wat ik nu doe.

De opleidingen vanuit de bakkerij hebben geen directe relevantie voor mijn vak als docent wiskunde. Toch zijn de ervaringen die ik hier heb opgedaan van grote waarde. Ik weet hierdoor wat er in de praktijk nodig is om een goed vakman te kunnen zijn. Voor het VMBO is het kunnen vertellen van verhalen van meerwaarde: hoe werkt iets nu echt en wat wordt er van me verwacht als werknemer?

Gouden tip voor studenten

Mijn gouden tip is om veel te ervaren. Ga dingen doen die je wellicht niet snel zou bedenken. Ga met vrienden, kennissen, familie mee naar het werk en probeer daar verschillende taken uit te voeren.

Praat met verschillende mensen over je plannen en ideeën. Het idee dat iemand bij jou heeft over wat bij je zou kunnen passen is wellicht een richting die je niet zelf bedacht had.

Heb vertrouwen in jezelf en je eigen kunnen. Als je gemotiveerd bent om iets nieuws te leren dan lukt dit beter dan dat je er met tegenzin aan gaat beginnen.

Als laatste, niets gaat vanzelf en doorzetten als het moeilijk is zorgt achteraf voor de beloning.